Eerlijk gezegd dachten wij dat hij het eeuwige leven had. Maar begin 2022 kondigt hij aan, op 106-jarige leeftijd, dat hij er nu wel genoeg van had.
Evert wordt geboren op de boerderij aan de Krabbedijk, zo’n 4 kilometer van deze begraafplaats vandaan, net buiten Blauwhuis. Beide grootouders wonen ook in het dorp. Zijn grootouders aan moeder’s kant hebben café ‘de Freonskip’, (destijds een hotel) hier om de hoek.
Die aan vaders kant wonen op de boerderij "Maskebûrherne“, aan de ingang van het dorp. Tot zijn 7de is dit dorp zijn wereld. “De boerderij, de kerk en de school. Blauwhuis kwam je eigenlijk niet uit,” aldus Evert.
Maar in 1922 sterft zijn moeder, waarschijnlijk aan de Spaanse griep (pdf-versie van artikel in de NRC). Hij zelf ligt met een longontsteking op de boerderij van zijn grootouders, als ze met de kist langskomen, zodat hij afscheid kan nemen van zijn ‘mem’.
“Ik herinner mij nog zeer goed dat de deksel van de kist losgedraaid werd met een lang draai ijzer door mannen in zwarte jassen. Zo zag ik mijn moeder, Mem, voor de laatste maal. Mijn vader was daarbij aanwezig.”
Daar staat zijn vader, met 6 kinderen in de leeftijd van 8 tot 1 jaar. Dus wordt er een nieuwe echtgenote gezocht, en dat wordt Anna Tiel Groenestege.
Met zijn drie broertjes en twee zusjes krijgt Evert een nieuwe moeder, en ze verhuizen naar een andere boerderij hier in de buurt, Halfweg Tjerkwerd. Met de crisis in de jaren dertig verkoopt zijn vader de boerderij, koopt een hotel in Montfoort en verhuist de familie. Dat is jammer, want Evert wil boer worden.
Zijn vader vindt hem een betrekking als kelner in Rotterdam. Hij is dan 16, en staat er alleen voor. Maar uit de briefwisseling tussen hem, zijn vader en zijn broers en zussen, blijkt dat ze via de post nauw contact houden. Evert is vastbesloten om verder te leren. Hij leert talen in zijn vrije tijd, spaart flink – hetgeen een levenslange gewoonte blijft - en gaat naar de Hotelschool in Den Haag.
En de wereld trekt. Hij vindt werk bij een hotel in London. Tijdens de oorlog wordt hij tewerkgesteld in Duitsland, en begint na de oorlog als steward bij de KLM. Hij maakt prachtige reizen, lange reizen, de hele wereld over, in een tijd waar de commerciële luchtvaart nog in de kinderschoenen staat. Het leven is een groot avontuur.
Hij trouwt, krijgt vier kinderen, koopt een huis, gaat met pensioen, begint aan een tweede carriere als directeur van verzorgingstehuizen, en geniet in feite tot aan zijn 106de van het leven. Hij tennist, tuiniert, fietst, knutselt, wandelt en reist veel met zijn vrouw. Hij is bijna even lang met pensioen geweest als hij heeft gewerkt. Maar de dood van zijn vrouw, in 2016, doet hem veel verdriet. Hij mist haar.
En Friesland is altijd blijven trekken. Uiteindelijk was hij toch graag boer geworden. Als een van zijn kleindochters boerin wordt, gaat hij meteen bij haar boerderij in Frankrijk kijken. Hij is dan al 104. Hij kwam regelmatig hier op het kerkhof langs, want hier wilde hij liggen, met zijn vrouw, bij zijn ouders. Een familieman, tot aan het einde toe. De Volkskrant gaf hem een mooi postuum (pdf-versie).
Daarom ligt Evert hier bij zijn moeder (1922) zijn vader (1940), zijn stiefmoeder (1985), zijn vrouw (2016), en vlak naast zijn grootouders (hier aan de linkerzijde).