Table of Contents
Elizabeth Maria Christina Galama, geboren Schueler
Liesbeth is het eerste kind in een leerlooiersfamilie in Barneveld; vier broers volgen. Haar moeder's ondernemingslust - zij heeft een winkel in handwerkartikelen-, haar vader's reislust – hij wandelde voor zijn trouwen drie jaar lang door Europa langs leerlooiersbedrijven om het vak te leren - en haar positie als oudste, en enig meisje, zorgen ervoor dat zij zich ontwikkelt tot een sterke en avontuurlijke vrouw.
Zij groeit op in Barneveld, een katholieke familie in een sterk gereformeerde omgeving. Haar levendige verhalen over 'vroeger' scheppen een beeld van een leuke jeugd in een klein dorp met hechte familiebanden.
Na de lagere school gaat zij naar een meisjesinternaat in Millingen, alwaar zij haar talen leert, Frans, Duits en Engels. Het zijn wederom leuke tijden, alhoewel uit brieven blijkt dat zij wel een rebel is, en regelmatig in de clinch ligt met de nonnen en hun regels. Na haar eindexamen keert ze terug naar Barneveld.
Oorlog
En dan breekt de oorlog uit. Haar vader helpt evacués, haar moeder helpt onderduikers, en Liesbeth doet ook mee. Ze fietst langs de boeren in de omgeving om voedsel op te halen voor vluchtelingen, doet vrijwilligerswerk voor het Rode Kruis, werkt bij het distributiekantoor voor bonnen en zaagt de rechterkant van fietssturen af zodat de Duitsers ze niet in beslag nemen. Ook hier weer schetsen haar verhalen een beeld van een weliswaar onzekere, maar toch ook een veelal interessante tijd.
Ze schuwt het avontuur niet, en gaat in de jaren vijftig de wereld in. Er volgden banen in België en Canada, alwaar zij besluit om verpleegster te worden. Ze begint aan een verpleegstersopleiding in het Richmond Hospital te Londen. Maar in 1954 organiseert een oudtante een ontmoeting met haar toekomstige echtgenoot Evert Galama.
Ze treden in 1956 in het huwelijk, en het avontuur gaat door. Een huwelijksreis naar Mexico, een jaar in India, en jaarlijkse zomervakanties door Europa. Ze krijgt vier kinderen, eindigt uiteindelijk in Bunnik met haar man, en haalt ook nog haar 60-jarige trouwdag.
Niet Conventioneel
Alhoewel uit een traditionele familie, is ze niet conventioneel. Een verloofde die vindt dat haar lippenstift te rood is, wordt subiet de laan uit gestuurd. Als haar echtgenoot geen initiatief neemt om een groter huis te zoeken, zoekt ze zelf wel een woning en belt de verhuisauto. Door het werk van haar man bij de KLM staat zij er regelmatig alleen voor, maar draait haar hand daar niet voor om.
Liesbeth blijft tot het einde van haar leven een kordate, sterke en avontuurlijke vrouw, met een gevoel voor humor. Haar kinderen herinneren zich een moeder die klaar voor hen stond maar ook actief deelnam aan hun leven, inclusief wat kattenkwaad zo nu en dan. In een van de laatste gesprekken met haar man, zegt ze: “Ik heb een goed leven gehad. Ik mag gaan.”
Zij ligt hier bij haar man, haar schoonvader en -moeder (die zijn nooit gekend heeft) en de stiefmoeder van haar man.
Overigens bestaan de graven van haar ouders, grootouders en overgrootouders ook nog steeds, maar die liggen allemaal in Barneveld.


